Logica is essentieel in een programma. En die maak je met predicaten, dat zijn een soort stellingen die waar of onwaar opleveren. Je krijgt dan predicaten-logica. En dat is simpel, want logisch.

Predicaten P en Q

Alles draait om de predicaten P en Q. Ofwel: ze zijn nu nog abstract. Pas op runtime (als je programma loopt) wordt de waarde ervan bekend of bepaald.

Met AND en OR maak je telkens combinaties van P en Q die het volgende resultaat geven, afhankelijk van de waarde van P en Q. P en Q zijn beiden boolean variabelen die Waar of Onwaar zijn (true or false).

AND (&&)P is waarP is onwaar
Q is waarP && Q is waarP && Q is onwaar
Q is onwaarP && Q is onwaarP && Q is onwaar
OR (||)P is waarP is onwaar
Q is waarP && Q is waarP && Q is waar
Q is onwaarP && Q is waarP && Q is onwaar

Opdracht Waar en Onwaar

  • Wil je koffie of thee?
  • Wil je appelgebak of chocolade-cake?

Denk eens na welk antwoord je op deze vragen geeft zodanig dat je maximaal resultaat krijgt?