De rechthoek

In het programmeren gebruik je het aanroepen van functies: stukken code die al gemaakt zijn. Wel zo handig. Bij die functies geef je parameters aan: hoe gebruiken we de functie deze keer.

rect(50, 50, 100, 100); 

In de reference (opzoekboek) staat precies aangegeven welke functie hoe werkt. In het geval van rect:

  • tekent een rectangle
  • Het punt linksboven (x,y) geeft de eerste 2 parameters
  • De breedte = width en hoogte = height geven parameters 3 en 4.

Maak het werkblad

createCanvas(width, height)
  • tekent het werkvlak
  • met de aangegeven breedte en hoogte. Typisch: 400×400, dan past ie op een half scherm. Of: 1000 x 800, dan vult ie een normaal scherm redelijk

De achtergrondkleur

background(value)
  • Stel de achtergrond kleur in, ofwel, de kleur van het canvas
  • De kleur is typisch een getal tussen 0 (zwart) en 255 (wit). Later gaan we met kleuren werken. Probeer eens “green” of “red”?

Punten en lijnen

De coördinaten van punt x. Tweede voorbeeld: een lijn.

Punten

point(x,y)
  • Tekent een stipje
  • Eerst de breedte-coordinaat
  • de tweede parameter is de hoogte (naar omlaag geteld)

Lijnen

line(x1,y1,x2,y2)
  • tekent een lijn van het punt (x1,y1) naar (x2,y2). De volgorde van de punten maakt niet uit want een lijn heeft geen richting

Opdracht

Teken deze lijnen na.